Een prentbriefkaart die militair Koos schreef, kort vóór het uitbreken van het Aardappeloproer (1917)
Op de hierbij afgebeelde prentbriefkaart dragen de in Amsterdam gemobiliseerde militairen een ratjetoe van kleding. Een militair houdt een geweer vast dat in de Rijks Artillerie Inrichting Hembrug is gemaakt. De kaart zal in 1915 of begin 1916 zijn gemaakt omdat de militairen zich nog vredig kunnen laten portretteren tussen de bevolking.
Een tukje tijdens de wacht bij het Magazijn van Levensmiddelen
Op de achterzijde van de prentbriefkaart is met de hand geschreven:
Lieve ouders en zussen,
Voilà een kiekje uit een
Amsterdamse achterbuurt toen wij
daar op wacht stonden.
Ik moet vanavond er weer op […].
De wacht van
vanavond is hoofdzakelijk
assistentie van de politie
en kunnen we als het rustig
blijft goed slapen.
De kaart is ondertekend met ‘Koos’.
Koos was dus in Amsterdam gelegerd (de wijk waar de foto is gemaakt is niet bekend), en schrijft op gemoedelijke toon. Hij dacht zelfs tijdens zijn wacht bij ’n magazijn van levensmiddelen een tukje te kunnen doen. Daarom zal hij de kaart vóór juli 1916 hebben geschreven. In dat jaar begonnen de mensen in de Jordaan en op de Oostelijke Eilanden voedselvoorraden te plunderen. De kaart zal Koos in ieder geval vóór 28 juli 1917 hebben geschreven, want op die dag brak het Aardappeloproer uit. Er zouden ten minste 10 doden vallen.
Krijgt Koos een smoel?
Koos schreef over familieleden in Amsterdam, die hij had bezocht. Van één van hen noemde hij de achternaam. Het was een toevalstreffer, dat wij in contact kwamen met een kleindochter van de door Koos genoemde ome Lo en tante Tine: Caroline Beukman. Op een toegestuurde kopie van de foto en de tekst, reageerde zij: ‘Bijzonder om op deze manier met je familie geconfronteerd te worden! Tine en Lo zijn mijn grootouders, zij heetten Tine Steghers (geboren in de provincie Groningen) en Lodewijk Beukman. Zij woonden in Amsterdam in de Jodenbuurt en hadden een wijnhandel. Beiden waren heel goede amateurtoneelspelers, met hun eigen gezelschap. Opa Lo schreef toneelstukken voor dit gezelschap.’ En: ‘Mijn oudste broer heeft een smoelenbijbel van de familie. Ik kan me voorstellen dat Koos daar ook in voorkomt.’
Aan de hand van de foto en de biografie uit de Smoelenbijbel kunnen wij Koos op de foto identificeren. Aan de hand daarvan kunnen wij dan zeker weten of Die foto kunnen we dan vergelijken met die van de soldaten op de prentbriefkaart. Caroline Beukman denkt dat Koos de staande militair is. De militair die een Hembruggeweer vasthoudt (een model uit 1895) en op zijn hoofd een sjako heeft (hoofddeksel, zie afbeelding hieronder).
De uniformen van de militairen
Medewerkers van Legermuseum in Delft vroegen wij te kijken naar de uniformen die de militairen. Hun antwoord: ‘Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog is in Nederland een bonte verzameling aan uniformen te zien.’
Bij de jassen werden verschillende hoofddeksels gedragen.
Onder meer de kepi (zie nummer 099401, links) en de sjako (zie nummer 060437, rechts).
De drie naast elkaar zittende militairen hebben alle drie de afgebeelde kepi op. De militair die rechts staat en die midden voor zit dragen de afgebeelde sjako, een model uit 1912.
De afgebeelde militaire jassen en hoofddeksels maken deel uit van de Collectie van het Legermuseum in Delft
De middelste soldaat van de drie op een rij zittend, de vooraan zittende soldaat en de staande met geweer dragen een grijs uniform uit 1915 of 1916 (afbeelding 123045). De overige militairen dragen een blauw uniform uit 1905 (afbeelding nummer 117698).
© Mieke Krijger/ Stichting Jordaanmuseum
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Wijkkrant Jordaan&GoudenReael, februari / maart 2009