Aardappeloproer

Monument voor een Dansenkater

Het Aardappeloproer, juni – juli 1917

Een wandeling met verhalen op locaties

Za 9 juli  2022: 13:00 — 15:00


Het ontwerp voor het monument

Op 27 oktober 2018, de dag dat Amsterdam haar verjaardag vierde, presenteerde het Jordaanmuseum een film en het plan voor een monument ter herinnering aan de vrouwen die tijdens de Eerste Wereldoorlog in opstand kwamen tegen de honger en ellende.
Kee Spek staat model voor het ontwerp van het monument, omdat zij een organiserende rol had tijdens Het Aardappeloproer in 1917, evenals andere vrouwen in de Noord-Jordaan. Naar verluidt staan rechts naast haar op de foto  (zie onze Homepage) drie vrouwen van de familie Roelofs uit de Willemsstraat.

Monument voor een Dansenkater
Foto Mieke Krijger Ontwerp Andrews & Degen

Het idee voor dit monument werd al in 2002 bij de gemeente voorgelegd. De muur waarop het plan werd geprojecteerd is de achterzijde van het pand Brouwersgracht 139. Een toepasselijkere plek is niet denkbaar omdat Kee Spek het grootste deel van haar leven in panden aan de kop van de Willemsstraat woonde.
Ondanks dat meerdere generaties omwonenden zich hadden verzet  tegen bouwplannen op die plek, verstrekte de gemeente  een omgevingsvergunning voor een bouwplan.  De groene verblijfsruimte voor de buurt werd daaraan opgeofferd. Ook plannen voor de lokaties die omwonenden in de loop der tijd aan de gemeente hadden voorgelegd.

Bovendien werd erfgoed onttrokken aan het beschermde stadsgezicht, zoals een karakteristieke muur waarin mogelijk ook de Swaerte Paardspoort was verwerkt. Deze poort wordt vermeld in documenten uit het begin van de zeventiende eeuw.

Een biografie van Kee Spek
Rond 1985 figureerde in de herinnering van veel oud-bewoners  personages met karakteristieke en kleurrijke namen: Kee Spek, Mooie Karel, Mina de Mop, Na Punt, etc.  Kee Spek zou, volgens geïnterviewden, hebben gewoond in gangen aan de kop van de Willemsstraat: de Swaerte Paerdsgang, de Zevenkattengang, etc.
Als dansenkater figureert zij in het bekende epos De Jordaan (1912) van Is. Querido.
Kee Spek is een bijnaam.  Vib van Dalen ontdekte op basis van gegevens die Mieke Krijger vanaf circa 1985 had verzameld, haar werkelijke naam.

Download Folder uit 2018

Sterke en standvastige vrouwen
De vrouwen die rond 1900 opgroeiden waren onverzettelijk. Zij leefden in een vrijwel rechteloze tijd. De Leerplichtwet trad pas in werking op 1 januari 1901, de Woningwet in 1903.
Zonder sociaal recht had men zich generaties lang staande moeten houden. Wilden deze vrouwen overleven, dan móesten zij werken. Velen waren thuiswerkers, ventten langs de weg, hadden een winkel of een marktkraam. In het bevolkingsregister worden zij echter “zonder beroep” vermeld.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog stonden veel vrouwen er alleen voor. Ook in Nederland waren de mannen gemobiliseerd, om de landsgrenzen te verdedigen en om voedselvoorraden te bewaken. Des te schaarser het voedsel werd des te meer kwamen vrouwen in opstand en des te meer militairen werden naar Amsterdam gestuurd. Amsterdam was een belegerde stad. De militairen werden ingezet tegen de eigen bevolking. Er vielen 10 doden.
Als gevolg van ondervoeding stierven velen ten gevolge van ziektes als tuberculoze en de Spaanse Griep.

Film, ca 30 min
Dansenkater. Aardappeloproer 1917, fragmenten en herinneringen.

Vier getuigen van het oproer, gefilmd rond 1985, vertellen over de  leefomstandigheden tijdens de Eerste Wereldoorlog, de gezinnen waarin zij opgroeiden, en het verzet van vrouwen tegen het gebrek aan eten.  Dansenkater was een eretitel die werd toegekend aan vrouwen die graag en temperamentvol dansten en die opkwamen voor hun kinderen en de buurt.
In de film worden straatliederen gezongen waarin de door de regering georganiseerde distributie van levensmiddelen wordt gehekeld – liedjes die velen rond 1985 nog konden zingen.


Het Aardappeloproer Prinsengracht
Een op de Prinsengracht aangemeerde aardappelschuit, waarop men juist bezig is aardappelen voor de kazerne te lossen, wordt geplunderd. Tweehonderd zakken van een halve mud vielen in handen van de betogers. De politie trad, op bevel van hogerhand, lankmoedig op. Nederland, 1917.

Het begin van het oproer
Op donderdag 28 juli in het jaar 1917 was de hemel helder. De zon zou die dag 8 uur schijnen bij een temperatuur van ca 24 C. Een lichte wind waaide uit het zuid-oosten toen vrouwen uit de Noord-Jordaan afstapten op de pakhuizen aan de Brouwersgracht en Prinsengracht. Zij eisten van de eigenaren die te mogen inspecteren op de aanwezigheid van voedselvoorraden. Veel handelaren, Oorlogswinstmakers (OW-ers) hielden het voedsel vast, om schaarste te creëren en zo de prijzen op te drijven (speculatieve prijsopdrijving). Tegen de middag vonden de vrouwen aan de Prinsengracht een schuit vol met aardappelen, onbewaakt  in de stralende zon.

Foto Collectie Stadsarchief
Tekening gemaakt door een soldaat op de zolder, Lauriergracht 116. Opschrift: “Niet schieten, jongens”. Gedateerd 5 juli 1917, de dag dat militairen op het Haarlemmerplein het bevel kregen op demonstranten te schieten, waaronder stakende Hembrugarbeiders.

Staat van beleg
In Amsterdam was een “staat van beleg” afgekondigd. De Oranje Nassaukazerne zat vol militairen. Daarnaast had de overheid gebouwen gevorderd waarin militairen werden ondergebracht:  Het Paleis van Volksvlijt, het Concertgebouw, Frascati, etc.  Gevorderd waren ook loodsen op de Appeltjes en Groentemarkt aan de Marnixstraat, tussen de Elandsgracht en Rozengracht. Ook in politiebureau’s, zoals het pand Lauriergracht 116-118, waren militairen ondergebracht.
Nadat uit Amsterdam afkomstige militairen en vervolgens ook Groningse militairen weigerde te schieten op de mensen, werden inderhaast militairen uit Haarlem ‘gerequireerd’ en ondergebracht in een tentenkamp op het Museumplein.
Hoeveel militairen er in totaal in de stad waren gelegerd zullen de vrouwen niet hebben kunnen overzien.
Volgens de burgemeester en hoofdcommissaris van politiek  moesten de militairen de politie assisteren en precventief te werk gaan, maar de bevelvoerende generaal wilde zich daarin niet voegen.

Soldaten waren alom aanwezig: zij patrouilleerden in de volkswijken, begeleidden voedseltransporten, bewaakten winkels en voedselvoorraden. Met charges dreven zij groepen uit elkaar – er was een samenscholingsverbod. Volgens Jordanezen, die ooggetuigen waren en die Mieke Krijger rond 1985 interviewde, waren de uit de provincie opgetrommelde militairen de grootste rauwdauwers, dat waren ‘heiknijers’. Meneer Lammers uit de Jordaan: ‘Wisten die veel wat er aan de hand was? Wisten die van die stadsideeën af, van wat de regering hun wijsgemaakt had?

Samenscholingsverbod
Onder leiding van onder meer Kee Spek en Bertha de Vries – De Hondt trok de almaar aangroeiende menigte vrouwen naar de Prinsengracht. Op het gerucht ‘er liggen heerlijke aardappelen in de Prinsengracht’ kwamen honderden vrouwen en kinderen te voor schijn uit de sloppen van de Jordaan. De aardappelen in de schuiten waren echter bestemd voor de militairen. Die bestemming werd in een mum van tijd veranderd. Tweehonderd zakken van een halve mud wisten de vrouwen te veroveren.
(P.s. één mud is 100 liter, is ongeveer 70 kg aardappelen. Een halve mud is 35 kilo.)

Collectie Theater Instituut
Coll. Theater Instituut Nederland

Oorlogswinstmakers
Door speculatieve prijsopdrijving schraapten handelaren extra winst bij elkaar. Door voedselvoorraden vast te houden duwden zij de bevolking diep in de ellende. Die handelaren werden als Oorlogswinstmakers, OW-ers, bespot, door zangers op straat en in de 14 theaters die de Jordaan toen telde.
Lokale beroemdheden als Johan Siliakus en Willem Munnik, vertolkten de zorgen en ellende van de dag op het podium. Dit duo was destijds immens populair als Mie en Ko, de namen van de figuren die zij op toneel vertolkten. Mie en Ko waren de hoofdpersonen in de revues die Munnik schreef.
Het Nassautheater aan de Liijnbaansgracht was het huistheater van dit duo.

D. Wouters publiceerde in 1940 een selectie van 30 liederen uit de vele die er langs de straten en op het podium werden gezongen. Posthumus de minister van voedsel-voorziening werd te kijk gezet met de door hem in omloop gebrachte bonkaarten. De collage is van een onbekende kunstenaar. Boek: collectie Jordaanmuseum.

 

Straatliederen
Het aantal straatliederen dat tijdens de Eerste wereldoorlog werd geschreven en gezongen is zo groot dat daarvan een kroniek van de Eerste Wereldoorlog gemaakt kan worden. Veel goede liederen zijn in de vergetelheid geraakt.
In Het wijnglas (1918) klaagde de schrijver Dirk Witte de verantwoordelijken aan voor de oorlog. Witte vergelijkt het cynisme van de decadentie tijdens staatsbanketten van politici en diplomaten met de hongerellende van het volk.

Jean-Louis Pisuisse vertolkte het lied Het Wijnglas van Dirk Witte

Holland honger laten lijden, is een groot schandaal zingt 
Koos Speenhoff in Een brief van een koe aan haar man

Kunstenaars in verzet
Jan Sluyters, Piet Hem, en vele anderen maakten spotprenten. Op de voorpagina van De Nieuwe Amsterdammer stond elke week een litho waarop de gruwelijkheden en de waan van de oorlog werden gehekeld. De serie litho’s die zij maakten, vormen samen met de vele spotprenten en de (straat)liederen een kroniek van de oorlog.

Publicaties
Mieke Krijger: ‘Het Boezelaarsoproer’. In: NRC-Handelsblad, 18 juni 1988.
Mieke Krijger: ‘Het Aardappeloproer in 1917’. In: Armamentaria. Jaarboek Legermuseum 2004/ 2005, p. 32-53. Themanummer ter gelegenheid van de tentoonstelling Verre van Vrede in het Legermuseum, 2004.
Mieke Krijger: ‘Krijgt Koos een smoel? De uniformen van de militairen.’ In: Wijkkrant De Jordaan&GoudenReael, februari/ maart 2009.

Verder Lezen
Eerste Wereldoorlog Nu


Het programma  op 27 oktober 2018, het plan voor het herdenkingsmonument en de try-out van de film werden mede mogelijk gemaakt door:


Ter herdenking van het Aardappeloproer werd op 2 juli 2017 de tentoonstelling De Jordaancultuur bezocht waar foto’s van dit oproer te zien zijn. Aansluitend wandelden wij langs de getoonde locaties en en andere locaties waar het oproer plaatsvond. Aansluitend bij de wandeling werd een gratis concert bezocht.
Concert to End All Wars – 100 jaar Aardappeloproer
De Konrad Koselleck Big Band met Ellen ten Damme en Vincent Bijlo
Tijden
 14.00 uur
Lokatie Amsterdam Museum – de Meisjes Binnenplaats

Koselleck’s Aardappeloproer-compositie is geïnspireerd op Jordaanse en Jiddische wijsjes, en ondersteunt de teksten en uitgesproken voordracht van Vincent Bijlo.
Konrad Koselleck: ‘Wij maken een koppeling van tekst en muziek in de traditie van Brecht en Weill’s Moritat van Mackie Messer – vol revolutionaire onrust en met een onheilspellende sfeer.’
Lees verder